Mountfield 2135H Manuel d'instructions Page 40

  • Télécharger
  • Ajouter à mon manuel
  • Imprimer
  • Page
    / 74
  • Table des matières
  • MARQUE LIVRES
  • Noté. / 5. Basé sur avis des utilisateurs
Vue de la page 39
40
NEDERLANDS
NL
7.2 VOORBEREIDING
Alle service en onderhoud moet worden
uitgevoerd op een stilstaande machine waarvan de
motor is uitgeschakeld.
Zorg dat de machine niet kan
wegrollen. Gebruik daarom altijd de
parkeerrem.
Voorkom dat de motor onbedoeld start
door de bougiekabel(s) los te maken van
de bougie(s) en de contactsleutel te
verwijderen.
7.3 BANDENSPANNING
Pas de bandenspanning op de volgende manier
aan:
Voorzijde: 0,4 bar (6 psi)..
Achter: 1,2 bar (17 psi).
7.4 MOTOROLIE VERVANGEN
VVervang de motorolie de eerste keer na 5
werkuren, daarna na elke 50 werkuren of één keer
per seizoen.
Ververs de olie vaker, om de 25 draaiuren of
minstens één keer per seizoen, als de motor extra
hard of bij hoge omgevingstemperaturen moet
werken.
Gebruik olie volgens de onderstaande tabel.
Gebruik olie zonder toevoegingen.
Vul niet te veel olie bij. Dit kan tot oververhitting
van de motor leiden.
Ververs de olie wanneer de motor warm is.
Direct na het stoppen van de machine
kan de motorolie erg heet zijn. Laat de
motor daarom een paar minuten
afkoelen voordat u de olie aftapt.
1. Schroef de olieaftapplug los (afb. 13).
2. Vang de olie op in een vat. Breng die olie
vervolgens naar een milieustraat. Mors geen
olie op de aandrijfriemen.
3. Schroef de olieaftapplug vast.
4. Verwijder de oliepeilstok en vul de machine
met nieuwe olie.
Hoeveelheid olie:
2125M: 1.2 l
2135H: 1,4 l
5. Na het bijvullen van olie start u de motor en laat
u deze 30 seconden stationair draaien.
6. Controleer of er een olielek is.
7. Zet de motor af. Wacht 30 seconden en
controleer dan of het oliepeil overeenkomt met
6.2.
7.5 BENZINEFILTER (10, 11:Q)
Vervang het benzinefilter elk seizoen.
Controleer of er geen benzinelekkages zijn nadat
het nieuwe filter is geïnstalleerd.
7.6 RIEMTRANSMISSIES
Controleer na 5 werkuren of alle riemen intact en
onbeschadigd zijn.
7.7 BESTURING
De besturing moet na 5 werkuren worden
gecontroleerd/afgesteld en vervolgens na elke 25
werkuren.
7.7.1 Controles
Draai het stuur kort heen en weer. Er mag geen
speling in de stuurkettingen zitten.
7.7.2 Afstelling
Stel indien nodig de stuurkabels als volgt af:
Span de stuurkabels door de moer vaster te draaien
(19:R). Belangrijk! De schroefuiteinden van de
stuurkabel moeten tijdens het bijstellen worden
vastgehouden, zodat de kabel niet draait. Gebruik
een instelbare sleutel of vergelijkbaar gereedschap
en zet die op de schroeven aan de kabeluiteinden.
Span de stuurkabels aan tot er geen speling meer
is.
Span de stuurkabels niet te strak. Daarmee wordt
het sturen zwaarder, terwijl de slijtage van de
kabels toeneemt.
7.8 ACCU
Overlaad de accu nooit. Overladen kan
de accu beschadigen.
Zorg dat de accupolen geen kortsluiting
maken,want dan kunnen er vonken en
brand ontstaan. Zorg dat metalen
sieraden niet in contact kunnen komen
met de accupolen.
Als er schade is ontstaan aan de
behuizing, het deksel of de
contactpunten van de accu of als er
interferentie optreedt bij de strip die
over de kleppen ligt, moet de accu
vervangen worden.
De accu wordt gereguleerd door kleppen en geeft
een uitgangsspanning van 12 V. De accuvloeistof
kan en mag niet worden gecontroleerd of
aangevuld. U hoeft de accu alleen maar op te
laden, bijvoorbeeld als u deze lang niet hebt
gebruikt.
De accu moet volledig zijn opgeladen
voordat u deze voor de eerste keer gaat
gebruiken. De accu moet altijd volledig
opgeladen worden bewaard, anders
kan deze beschadigd raken.
Olie SAE 10W-30
Serviceklasse SJ of hoger
Vue de la page 39
1 2 ... 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 ... 73 74

Commentaires sur ces manuels

Pas de commentaire